Uitspraak 18-001 Proeftijd nieuwe leden cliëntenraad
Een zorgaanbieder besluit niet verder te gaan met drie nieuwe leden van een cliëntenraad na afloop van hun proefperiode van een half jaar. Deze leden stellen dat de argumenten die zorgaanbieder aan het besluit ten grondslag legt niet kloppen en dat de opzegging onzorgvuldig is verlopen. De zorgaanbieder stelt dat er zowel binnen de raad als ook tussen de drie leden en de zorgaanbieder splitsing ontstond. De drie leden zouden niet respectvol communiceren en zorgen voor een onwerkbare situatie en een ‘wij tegen zij’ sfeer zorgen. Partijen verzoeken gezamenlijk aan de LCvV om een uitspraak over het geschil te doen. De drie leden geven aan dat er veel mis is bij de instelling en dat zij daarom kritisch en voortvarend optraden maar dat dat geen reden mag zijn om leden te weren uit een cliëntenraad.
De commissie overweegt dat de lezingen van partijen over de feiten sterk uiteen lopen. De commissie kan geen uitspraak doen over wat een aangewezen grondhouding is voor een cliëntenraad(slid) tegenover de zorgaanbieder aangezien dat geen rechtsvraag is waar de commissie zich over uit kan spreken. Een proefperiode van enkele maanden bij het aanstellen van nieuwe cliëntenraadsleden is in de zorgsector niet ongebruikelijk en ook zinvol te achten. Daarbij zal, naar analogie met het arbeidsrecht, gelden dat de proeftijd wel vooraf tussen partijen overeengekomen moet zijn, dat een opzegging gemotiveerd dient te worden en dat men zich naar algemene redelijkheids- en billijkheidseisen dient te gedragen.
De commissie oordeelt dat het besluit tot beëindiging van de samenwerking tijdens de proefperiode in de voorgelegde zaak rechtsgeldig is en redelijk en billijk geacht moet worden. Het reglement cliëntenraden van de zorgaanbieder voorzag hierin en de proeftijd was in de aanstellingsbrief vermeld. De commissie beveelt de zorgaanbieder aan om voortaan duidelijker aan kandidaatleden te berichten en/of in het reglement te vermelden dat er een evaluatiegesprek binnen de proeftijd zal volgen en wanneer beëindiging van de samenwerking in de proeftijd overwogen wordt en/of de betrokkene vraagt er zelf om, de agenda van het evaluatiegesprek vooraf bekend te maken. Ook beveelt de commissie aan om bij signalering van samenwerkingsproblemen en/of communicatieproblemen tijdig coaching en begeleiding aan te bieden.
Aanmaakdatum: | 23-02-2018 |