Uitspraak 19-009 Nieuwe voorzitter Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht van een zorgaanbieder heeft het voornemen een nieuwe voorzitter te werven vanwege het aftreden van de huidige RvT voorzitter. Daarbij wil de Raad van Toezicht ook overgaan tot uitbreiding van het aantal leden voor de RvT van drie naar vijf. De Centrale Cliëntenraad heeft over dit voorgenomen besluit op grond van het statuut van de zorgaanbieder een verzwaard adviesrecht. Het door de CCR terzake uitgebrachte advies wil de Raad van Toezicht niet opvolgen. De CCR heeft vervolgens de nietigheid van het besluit ingeroepen en de LCvV verzocht het geschil te beoordelen. De zorgaanbieder vraagt een voorlopige voorziening vanwege een spoedeisend belang. De LCvV acht het verzoek ontvankelijk en kan op grond van art. 23a van het LCvV reglement in een spoedprocedure een voorlopige voorziening treffen.
De LCvV oordeelt dat de Raad van Toezicht in redelijkheid heeft kunnen besluiten (I) af te wijken van het advies van de CCR aangaande het profiel voor de vacature voorzitter Raad van Toezicht en (ii)het doen van een verzoek aan de (op die datum nog zittende) voorzitter om langer aan te willen blijven en (iii) te besluiten de procedure voor werving en selectie van een nieuwe voorzitter niet nader op te schorten.
Aanmaakdatum: | 16-09-2019 |