Uitspraak 20-005 Ontvankelijkheid cliëntenraad in oprichting
Een organisatie voor beschermd wonen heeft in 2019 aan bewoners/cliënten laten weten voornemens te zijn om na de invoering van de Wmcz 2018 één centrale cliëntenraad in stand te houden. Cliënten kunnen het laten weten als zij op hun woonlocatie ook een lokale raad willen oprichten. Vanuit een van de locaties laat men weten dat een groot deel van de bewoners dit inderdaad wil. Vervolgens blijft het lang stil. In 2020 herhalen deze cliënten hun wens en geven aan per 1 juli van start te willen gaan. Er vindt dan overleg plaats waarna er een meningsverschil ontstaat over de vraag of het instellen van een lokale raad wettelijk verplicht of onverplicht zou zijn en over de vraag met welke ingangsdatum dergelijke raad van start zou moeten kunnen gaan.
De LCvV kan het verzoek om hier een uitspraak over te doen niet in behandeling nemen aangezien er sprake is van een organisatie die niet valt onder het instellingsbegrip uit de Wmcz2018 en er tussen partijen (nog) geen afspraak of reglement is op basis waarvan de commissie bevoegd is.
Aanmaakdatum: | 01-10-2020 |