Uitspraak 25–003 Wijziging van de medezeggenschapsregeling
Een zorgaanbieder heeft in het medezeggenschapsreglement de bevoegdheid om de regeling te wijzigen bij de CCR belegd.
De CCR besluit om de definitiebepaling in het reglement met betrekking tot wie lid van een cliëntenraad kan zijn te wijzigen.
Een zorgaanbieder heeft in het medezeggenschapsreglement de bevoegdheid om de regeling te wijzigen bij de CCR belegd. De CCR besluit om de definitiebepaling in het reglement met betrekking tot wie lid van een cliëntenraad kan zijn te wijzigen. De wijziging houdt in dat van naastbetrokkenen die lid zijn en van wie het familielid overlijdt of verhuist, binnen een half jaar het lidmaatschap eindigt. Vanwege deze wijziging krijgen diverse raden te horen dat zij ontbonden worden cq. op zoek dienen te gaan naar nieuwe leden. Een van deze raden gaat hier niet mee akkoord en roept de nietigheid in. Overleg tussen deze raad, de RvB en de CCR biedt geen oplossing.
De LCvV wordt ingeschakeld en oordeelt dat de bevoegdheid om een mezeggenschapsreglement te wijzigen niet overdraagbaar is vanwege art. 3 lid 6 (laatste volzin) Wmcz2018. De gewijzigide definitiebepaling en daarop gebaseerde besluiten (ontbinding cq. beëindiging van lidmaatschap) zijn daarom niet rechtmatig. Ook wordt geoordeeld dat het stoppen van de ondersteuning en faciliteiten voor de raad terwijl dit geschil nog liep, in strijd is met de wet en jurisprudentie.
Aanmaakdatum: | 13-02-2025 |
Documentgeschiedenis: |
Een zorgaanbieder heeft in het medezeggenschapsreglement de bevoegdheid om de regeling te wijzigen bij de CCR belegd. De CCR besluit om de definitiebepaling in het reglement met betrekking tot wie lid van een cliëntenraad kan zijn te wijzigen. De wijziging houdt in dat van naastbetrokkenen die lid zijn en van wie het familielid overlijdt of verhuist, binnen een half jaar het lidmaatschap eindigt. Vanwege deze wijziging krijgen diverse raden te horen dat zij ontbonden worden cq. op zoek dienen te gaan naar nieuwe leden. Een van deze raden gaat hier niet mee akkoord en roept de nietigheid in. Overleg tussen deze raad, de RvB en de CCR biedt geen oplossing. De LCvV wordt ingeschakeld en oordeelt dat de bevoegdheid om een mezeggenschapsreglement te wijzigen niet overdraagbaar is vanwege art. 3 lid 6 (laatste volzin) Wmcz2018. De gewijzigide definitiebepaling en daarop gebaseerde besluiten (ontbinding cq. beëindiging van lidmaatschap) zijn daarom niet rechtmatig. Ook wordt geoordeeld dat het stoppen van de ondersteuning en faciliteiten voor de raad terwijl dit geschil nog liep, in strijd is met de wet en jurisprudentie. |